"Door de dood van mijn moeder belandde ik in een voor mij ongekende sfeer. Zo'n intense beleving van gevoel had ik nog niet eerder meegemaakt.
Elke dag, tot aan de dag van het afscheid, had ik contact met Wilma en Harry, en samen "componeerden" wij de dienst.
Wat werd er gespeeld bij binnenkomst, wat zou er gezongen worden tijdens het ontsteken van de kaarsen, wat werd er gespeeld nadat mijn oudste zoon zou spreken, alle onderdelen werden gevisualiseerd en gewogen en geneuried door de telefoon.
Op elke crematie of begrafenis komen mensen vanuit allerlei hoeken/lagen van de samenleving. Al vanaf de eerste tonen die klonken, waarmee ze ons verwelkomden, ontstond een sfeer van samenzijn. Onze harten waren geraakt en in dat samenzijn voelde ik de aanwezigheid van mijn moeder, die in ieders leven daar een rol had gespeeld.
Het beeld van de kleinkinderen, die hand in hand rond de kist stonden, terwijl het lied: "Dans met mij" klonk, is mij zo dierbaar.
De klanken van de lier omhulde de teksten van verschillende mensen, waardoor de woorden als het ware naar binnen werden gedragen.
Voordat mijn zoon zou getuigen van zijn bijzondere band met zijn oma, klonk het lied: "Come to me, do not fear." Het is een lied om iemand uit te nodigen naar de andere kant te komen.
Het was zo'n teder en breekbaar liedje, dat mijn zoon eerst niet uit zijn woorden kon komen, zo geraakt was hij, en hij in eerste instantie alleen maar kon zeggen:
"Dit, déze muziek, dát was Oma. Oma was: "samenzijn in harmonie", net als deze muziek, alleen, oma was de bladmuziek kwijt. (mijn moeder was dementerend) maar de harmonie en het samenzijn bleef."
Nadat ik over mijn moeder had gesproken werd ik "opgevangen" door de tonen van de dwarsfluit en de lier, en in die "stilte" kregen alle mensen de gelegenheid om afscheid te nemen van mijn moeder.
Deze middag, dat afscheid van mijn moeder, draag ik als
een kostbaar geschenk bij me. Het was het mooiste
afscheid van de wereld".